In de Belgische senaat werden de vragen gesteld door Senator Bajart en De Gucht omtrent de geroofde kunst en het beleid van de musea. De vraag van Lionel Bajart handelt over 108 werken in Belgische musea waarvan de eigenaar niet gekend is, 78 schilderijen en 30 andere kunstvoorwerpen. Daarnaast is er nog een grotere verzameling van zo’n 600 archeologische voorwerpen, boeken en andere werken.
In het antwoord van de Minister worden de musea opgesomt waar de werken hangen. Er worden ook 4 links vermeld naar websites van musea waar de gestolen werken bekeken kunnen worden. De links van het Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen en van het Stedelijk Museum in Lier werden offline gehaald.
We vonden wel een nieuwe link naar ander werk waar de herkomst onduidelijk is:
https://www.hofvanbusleyden.be/gezocht-gegevens-over-herkomst-collectiestuk.
Schriftelijke vraag nr. 6-2368
van Lionel Bajart (Open Vld) d.d. 25 maart 2019
aan de minister van Begroting en van Ambtenarenzaken, belast met de Nationale Loterij en Wetenschapsbeleid
Tweede Wereldoorlog – Roofkunst van Belgische oorsprong – Nieuw onderzoek in de Belgische musea – Registratie – Centrale website – Restitutie
kunstvoorwerp
Tweede Wereldoorlog
museum
gegevensbank
cultuurgoed
diefstal
zwarte handel
cultureel erfgoed
bescherming van het erfgoed
Chronologie
25/3/2019 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 25/4/2019 ) |
14/5/2019 | Rappel |
16/5/2019 | Antwoord |
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 6-2367
Vraag nr. 6-2368 d.d. 25 maart 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)
Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vraag nr. 6 2113 en het antwoord van de geachte minister.
Ik heb vandaag vernomen dat er niet alleen sprake is van 78 schilderijen die als mogelijke roofkunst werden geïdentificeerd. Ondertussen zouden reeds 600 voorwerpen als roofkunst kunnen worden gecatalogeerd.
In Nederland kwam onlangs aan het licht dat er 83 schilderijen, 3 sculpturen, 26 tekeningen, 45 kunstnijverheidsobjecten en 13 Joodse rituele voorwerpen in het bezit van Nederlandse musea vermoedelijk tijdens het naziregime geroofd, geconfisqueerd of gedwongen verkocht zijn. Het betreft dus een volledig nieuwe lijst van werken van verdachte oorsprong. Bij de schilderijen zitten werken van onder meer Ferdinand Bol, Isaac Israels, George Hendrik Breitner, Wassily Kandinsky en Govert Flinck. Op verzoek van de Nederlandse Museumvereniging hebben de Nederlandse musea deze tussen 1933 en 1945 geroofde kust in kaart gebracht. De hele lijst met onderzochte kunstwerken is terug te vinden op de website van de museale verwervingen.
Het lijkt me meer dan aangewezen om ook bij ons een grondige doorlichting te doen van de kunstwerken die zich in onze musea bevinden. Daarnaast is het aangewezen om te werken met een centrale website waar de slachtoffers van deze laffe kunstroof en hun naasten de werken alsnog kunnen terugvinden.
Ik heb weet van diverse kunstwerken waarvan als enige oorsprong wordt opgegeven dat ze werden verkocht door bepaalde kunsthandelaren tussen 1938 en 1945. Het spreekt voor zich dat alle transacties die zich in deze periode afspeelden nader moeten worden bestudeerd. Zo zouden diverse musea zelfs kunstwerken in bezit hebben die werden verkocht door een kunsthandelaar die tijdens de naziperiode enkel aan de Duitse overheden of machtshebbers kunst verkocht. Deze kunstwerken zouden tot op heden niet geïdentificeerd zijn. Ik verwijs in deze onder meer naar de handelaar Maurice Lagrand. Hieromtrent vindt men volgende veelzeggende passage terug in de Art Looting Intelligence Unit : ” Muehlmann, Josef. Zell am See, Austria Berlin, Unter den Linden 27 (former). Half brother of Kajetan Muehlmann, his agent and accomplice in Poland and his representative in Paris. Also active in Brussels, where he collaborated with Lagrand. Personally responsible for a substantial amount of organised looting activity in Poland. Recommended by this Unit for trial as a war criminal. ” Betrokkene was een spilfiguur uit Brussel in de handel van nazi roofkunst samen met Leegenhoek uit Parijs waarmee hij nauw samenwerkte (cf. https://www.lootedart.com/web_images/pdf/aliu_index_0712.pdf).
Dit betreft een transversale aangelegenheid met de gemeenschappen. Zowel federale musea als de musea die ressorteren onder de gemeenschappen zijn in het bezit van geroofde kunst en zij riskeren mogelijke claims op weeskunst. Het betreft een gedeelde verantwoordelijkheid waarbij samenwerking aangewezen is om te komen tot een correct restitutiebeleid van roofkunst en dit zowel vanuit onze musea naar andere landen en de rechtmatige eigenaren alsook vanuit andere landen naar onze musea.
Ik had hieromtrent dan ook volgende vragen :
1) Bent u alvast bereid – naar het voorbeeld van Nederland – opdracht te geven om opnieuw onderzoek te laten uitvoeren naar de schilderijen die zich in onze musea bevinden en die mogelijks vallen onder de noemer ” roofkunst ” ? Kan u concreet toelichten wat het tijdschema en het budget zijn ? Zo ja, wie gaat dit onderzoek concreet voeren ? Zo neen, waarom niet en kan u dit toelichten ?
2) Kan u meedelen hoeveel kunstwerken die zich in onze musea bevinden, werden verhandeld in de verdachte periode voorafgaand aan WOII en tijdens de oorlog door de kunsthandelaar Maurice Lagrand en / of zijn handelspartner Leegenhoek ? Zo ja, om welke werken gaat het ? Waar bevinden ze zich ? Zo neen, waarom niet en bent u bereid dit te laten onderzoeken ?
3) Waarom worden de eerder geïdentificeerde 78 schilderijen van verdachte oorsprong en de diverse andere kunstvoorwerpen (naar verluidt 600) niet op een centrale website geplaatst zoals in Nederland gebeurt met de website ” herkomst gezocht ” ? Waarom wordt er niet gewerkt met een centrale website ?
4) Kan u bevestigen dat het vandaag om 78 geïdentificeerde schilderijen gaat alsook om 600 voorwerpen ? Kan u deze concreet identificeren en zeer gedetailleerd oplijsten ? Om welke werken gaat het en waar worden ze bewaard ?
5) Hoeveel vragen tot restitutie hebben onze federale musea de laatste vijf jaar ontvangen ? Wat is hier de stand van zaken ? Om welke werken gaat het ?
Antwoord ontvangen op 16 mei 2019 :
1) De Interfederale Werkgroep « Cultuurgoederen Tweede Wereldoorlog », een samenwerking tussen de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en het federale, Federaal Wetenschapsbeleid is reeds voor mijn aantreden als minister bevoegd voor Wetenschapsbeleid gestart met een her-bestuderen van deze kunstwerken, om, op basis van de eindconclusies van de Studiecommissie Joodse goederen (2001), hun beschikbare en geverifieerde herkomstgegevens en foto’s in databanken openbaar te maken op de respectievelijke websites van de elf betrokken musea.
Bij sommige musea is door het vertaalwerk (drie talen) en het verificatieproces enige vertraging opgelopen. Dit jaar zullen de respectievelijke herkomstgegevens in een databank van Federaal Wetenschapsbeleid worden verenigd met links naar de websites van de Gemeenschappen en de betrokken musea.
Momenteel is er geen enkel nieuw element of cruciale documentatie opgedoken sinds 2001, die het onderzoek en de conclusies van het Eindverslag van de Studiecommissie Joodse goederen in twijfel trekt.
2) De kunsthandel-activiteiten van Maurice Lagrand en de restaurateur, antiquair Leegenhoek waren bekend en vermeld in het Eindrapport van Studiecommissie Joodse goederen. De Interfederale Werkgroep Cultuurgoederen Tweede Wereldoorlog, zoals reeds vermeld, heeft op de diverse websites van de betrokken musea de herkomst van alle door de Dienst voor economische recuperatie (DER) gerecupereerde werken geplaats, waaronder de schilderijen aangekocht en doorverkocht door Maurice Lagrand en Leegenhoek
Het handelt om de volgende kunstwerken :
a) Koninklijk Musea voor Schone Kunsten van België :
– Joos van Cleve, Portret van een wijnschenker ;
– Duitse school (derde kwart van de 15de eeuw), De martelingen en de geseling van de heilige Catherina ;
– Abraham Janssen, Lascivia ;
– Johann Heiss, De uittocht uit Egypte ;
– Roelandt Savery, Hertenjacht ;
– Esaias van de Velde, Overval op een konvooi.
b) Musée des Beaux-Arts de Liège / Communauté française :
– Isaac Wigans, Nature morte.
c) Stedelijk Museum / Museum Wuyts, Lier :
– Zuid-Nederlandse school (17de eeuw), Zelfportret van een schilder.
d) Rubenshuis, Antwerpen :
– Jacob Jordaens, Mozes en zijn Ethiopische vrouw Seporah.
e) Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis :
– Duitse school (circa 1496), retabel Aanbidding van de Koningen ;
– Vlaamse school (18de eeuw), Decoratieve panelen van het stads- en plattelandsleven;
– Vlaamse school (16de eeuw), beeldhouwwerk Drie landsknechten.
f) Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen :
– Jacob Jordaens (atelier van), De fruitverkoopster ;
– Adriaan Van Ostade, Lezende man ;
– Zuid-Nederlandse school, De bekering van Paulus.
3) Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1), is deze centrale databank in opbouw en kunnen de gegevens met betrekking tot bepaalde kunstwerken reeds gedeeltelijk worden geraadpleegd op de diverse websites van de elf betrokken musea.
4) Het gaat in werkelijkheid om 78 schilderijen evenals 30 toegepaste kunstwerken (beeldhouwwerk, meubels, porselein, wandtapijten, en andere), dus 108 kunstwerken in elf musea in België. De beschrijving van de overige zeshonderd werken, voornamelijk archeologische voorwerpen en boeken is opgenomen in bijlage nr. 26 van het Eindrapport van Studiecommissie Joodse goederen (2001) (www.combuysse.fgov.be).
De elf musea die kunstwerken van de Dienst voor economische recuperatie ontvingen, zijn :
– de musea die ressorteren onder de Vlaamse Gemeenschap en de stedelijke overheden in Vlaanderen : het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen ; het Rubenshuis, Antwerpen ; het Museum M (voormalig Museum Van der Kelen-Mertens), Leuven ; het Stedelijk Museum Wuyts-Van Campen, Lier ; het Groeningemuseum, Brugge ; het Stedelijk Museum voor Schone Kunsten, Gent ; en het Stedelijk Museum Hof van Busleyden, Mechelen ;
– de musea die vallen onder of waarvan de verzamelingen worden beheerd door de Communauté française : het Musée des Beaux-Arts (précédemment Musée d’Art moderne et d’Art contemporain), Liège en de Musée des Beaux-Arts, Tournai ;
– de Federale Wetenschappelijke Instellingen : Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel en de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel.
5) De laatste tien jaar hebben de Federale Wetenschappelijke Instellingen twee vragen tot restitutie ontvangen voor tijdens de Tweede Wereldoorlog verdwenen cultuurgoederen : één schilderij uit de verzameling van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (nog in bespreking) en één tekening uit de collectie van de Koninklijke Bibliotheek van België die aan de erfgenamen werd gerestitueerd.
Schriftelijke vraag nr. 6-2113
van Lionel Bajart (Open Vld) d.d. 11 januari 2019
aan de minister van Begroting en van Ambtenarenzaken, belast met de Nationale Loterij en Wetenschapsbeleid
Roofkunst – Wereldoorlog II – Publiek bezit – Nederland- Website
Chronologie
11/1/2019 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 14/2/2019 ) |
22/2/2019 | Antwoord |
Herindiening van : schriftelijke vraag 6-1314 (zie hieronder)
Vraag nr. 6-2113 d.d. 11 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)
Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vragen (nrs. 6-891 en 6-893) en het antwoorden van de Staatssecretaris voor Gelijke Kansen, Personen met een Handicap en Wetenschapsbeleid.
Nederland heeft luidens de databank « Herkomst Gezocht » 1621 schilderijen staan waarvan het land niet weet tot wie ze behoren omdat de eigenaars overleden zijn, gevlucht zijn of geen aangifte deden. Er staan ook werken op die na de oorlog per vergissing vanuit Duitsland naar Nederland werden verzonden.
Veel kunstverzamelaars in zowel Nederland als ons land werden gedwongen hun bezittingen te koop aan te bieden aan tussenpersonen die optraden namens personen binnen het naziregime. Het kwam ook voor dat de nazi’s de werken rechtstreeks roofden of in beslag namen bij politieke gevangenen of bij de vervolging van de Joden.
Nederland heeft een onafhankelijke adviescommissie opgericht die ondermeer de minister advies geeft over claims op voorwerpen in de rijkscollectie en de kunstwerken in het bezit van de Staat (lokaal, provinciën, enz).
Ons land voerde hieromtrent eerder onderzoek. Ik verwijs naar de Commissie voor de Schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België die het onderzoek en de behandeling van de aanvragen tot schadeloosstelling op 31 december 2007 heeft beëindigd. Het Secretariaat van de Commissie heeft eveneens de werkzaamheden stopgezet. De opvolging wordt sinds 1 januari 2008 verzekerd door de diensten van de Kanselarij van de eerste minister en vallen heden onder de FOD Wetenschapsbeleid.
U stelde in uw antwoord en ik citeer het volgende : « In werkelijkheid handelt het in België over minder dan tien belangrijke kunstwerken. »
Heden verneem ik via de pers dat veel van de 78 schilderijen die na de oorlog terugkeerden uit nazi-Duitsland en die in onze musea zitten geen sluitende herkomst hebben. In tegenstelling tot onze buurlanden zoals Nederland heeft ons land de stukken die in bewaring werden genomen nooit openbaar gemaakt.
Het betreft een transversale aangelegenheid voor wat de Gemeenschappen betreft. Zowel federale musea als de musea die ressorteren onder de Gemeenschappen zijn in het bezit van roofkunst en zij hebben mogelijke claims op weeskunst. Het betreft een gedeelde verantwoordelijkheid waarbij samenwerking aangewezen is om te komen tot een correct restitutiebeleid van roofkunst en dit zowel vanuit onze musea naar andere landen en de rechtmatige eigenaren alsook vanuit andere landen naar onze musea toe.
Ik had hieromtrent dan ook volgende vragen :
1) Hoe reageert u op de recente onthullingen waarbij er wordt aangegeven dat een aanzienlijk aantal van de 78 schilderijen die na de oorlog terugkeerden geen duidelijke herkomst hebben ? Hoe past dit binnen uw eerder antwoord waarin er sprake was van minder dan tien stuks ? Kan u het exacte aantal alsook hun respectieve omschrijving (schilder, onderwerp, afmetingen, enz.) bij deze mededelen ? Zo neen, waarom niet, gezien zij in handen van de overheid zijn ?
2) Kan u heden aangeven of u, zoals ik reeds eerder bepleitte, bereid bent naar het Nederlandse voorbeeld een website op te zetten waar alle verdachte stukken duidelijk worden weergegeven ? Zo neen, waarom niet, gezien er duidelijk problemen zijn met de origine van diverse stukken ? Zo ja, kan u dit gedetailleerd toelichten naar timing en inhoud toe ?
Antwoord ontvangen op 22 februari 2019 :
1) Wat het antwoord van de voormalige staatssecretaris van Wetenschapsbeleid betreft, kan ik mezelf niet in haar plaats stellen om het doel ervan te verduidelijken. Wat ik wel kan preciseren is dat het overgrote deel, van de 78 vermelde werken schilderijen zijn.
2) In het kader van dit thema werd eind 2017 een interfederale werkgroep (de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de federale dienst voor Wetenschapsbeleid) opgericht. Na raadpleging van de betreffende musea waarin de 78 werken te vinden zijn (het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen ; het Rubenshuis, Antwerpen ; het Museum M (voormalig Museum Van der Kelen-Mertens), Leuven ; het Stedelijk Museum Wuyts-Van Campen, Lier ; het Groeningemuseum, Brugge ; het Stedelijk Museum voor Schone Kunsten, Gent ; het Stedelijk Museum Hof van Busleyden, Mechelen ; le Musée des Beaux-Arts, Luik ; le Musée des Beaux-Arts, Doornik ; de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel en de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel), werden deze schilderijen en werken van toegepaste kunst al gedeeltelijk op de respectievelijke websites van het museum gezet, met vermelding van de herkomst of de vraag naar meer informatie.
Enkele voorbeelden van de musea die de herkomst van enkele van de 78 werken reeds in 2018 online hebben gezet :
– de KMSKB, Brussel : https://cultural-goods-wwii.fine-arts-museum.be/nl/kunstwerken ;
– het KMSK, Antwerpen : https://www.kmska.be/nl/Onderzoek/Nieuws/cultuurgoederen-tweede-wereldoorlog.html ;
– het Museum M, Leuven : https://www.mleuven.be/en/second-world-war-provenance-study ;
– het Museum Wuyts-Van Campen Lier : https://www.lier.be/Homepage/Gezocht_herkomst_vooroorlogse_schilderijen.
In het kader van de digitalisering van museumcollecties en de ontwikkeling van databanken, zal het veld met betrekking tot de oorsprong van de stukken, en voornamelijk voor de periode vóór en tijdens de oorlog, speciale aandacht krijgen van de verschillende musea, voor zover deze informatie kan worden verkregen.
Schriftelijke vraag nr. 6-1314
van Jean-Jacques De Gucht (Open Vld) d.d. 1 maart 2017
aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken
Roofkunst – Wereldoorlog II – Publiek bezit – Nederland- Website
diefstal
kunstvoorwerp
Tweede Wereldoorlog
cultuurgoed
jood
eigendom van goederen
internetsite
handel in kunstvoorwerpen
Chronologie
1/3/2017 | Verzending vraag (Einde van de antwoordtermijn: 30/3/2017 ) |
27/6/2017 | Rappel |
3/11/2017 | Rappel |
9/12/2018 | Dossier gesloten |
Heringediend als : schriftelijke vraag 6-2113 (zie hierboven)
Vraag nr. 6-1314 d.d. 1 maart 2017 : (Vraag gesteld in het Nederlands)
Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vragen (nrs. 6-891 en 6-893) en het antwoorden van de Staatssecretaris voor Gelijke Kansen, Personen met een Handicap en Wetenschapsbeleid.
Nederland heeft luidens de databank « Herkomst Gezocht » 1621 schilderijen staan waarvan het land niet weet tot wie ze behoren omdat de eigenaars overleden zijn, gevlucht zijn of geen aangifte deden. Er staan ook werken op die na de oorlog per vergissing vanuit Duitsland naar Nederland werden verzonden.
Veel kunstverzamelaars in zowel Nederland als ons land werden gedwongen hun bezittingen te koop aan te bieden aan tussenpersonen die optraden namens personen binnen het naziregime. Het kwam ook voor dat de nazi’s de werken rechtstreeks roofden of in beslag namen bij politieke gevangenen of bij de vervolging van de Joden.
Nederland heeft een onafhankelijke adviescommissie opgericht die ondermeer de minister advies geeft over claims op voorwerpen in de rijkscollectie en de kunstwerken in het bezit van de Staat (lokaal, provinciën, enz).
Ons land voerde hieromtrent eerder onderzoek. Ik verwijs naar de Commissie voor de Schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België die het onderzoek en de behandeling van de aanvragen tot schadeloosstelling op 31 december 2007 heeft beëindigd. Het Secretariaat van de Commissie heeft eveneens de werkzaamheden stopgezet. De opvolging wordt sinds 1 januari 2008 verzekerd door de diensten van de Kanselarij van de eerste minister en vallen heden onder de FOD Wetenschapsbeleid.
U stelde in uw antwoord en ik citeer het volgende : « In werkelijkheid handelt het in België over minder dan tien belangrijke kunstwerken. »
Heden verneem ik via de pers dat veel van de 78 schilderijen die na de oorlog terugkeerden uit nazi-Duitsland en die in onze musea zitten geen sluitende herkomst hebben. In tegenstelling tot onze buurlanden zoals Nederland heeft ons land de stukken die in bewaring werden genomen nooit openbaar gemaakt.
Het betreft een transversale aangelegenheid voor wat de Gemeenschappen betreft. Zowel federale musea als de musea die ressorteren onder de Gemeenschappen zijn in het bezit van roofkunst en zij hebben mogelijke claims op weeskunst. Het betreft een gedeelde verantwoordelijkheid waarbij samenwerking aangewezen is om te komen tot een correct restitutiebeleid van roofkunst en dit zowel vanuit onze musea naar andere landen en de rechtmatige eigenaren alsook vanuit andere landen naar onze musea toe.
Ik had hieromtrent dan ook volgende vragen :
1) Hoe reageert u op de recente onthullingen waarbij er wordt aangegeven dat een aanzienlijk aantal van de 78 schilderijen die na de oorlog terugkeerden geen duidelijke herkomst hebben ? Hoe past dit binnen uw eerder antwoord waarin er sprake was van minder dan tien stuks ? Kan u het exacte aantal alsook hun respectieve omschrijving (schilder, onderwerp, afmetingen, enz.) bij deze mededelen ? Zo neen, waarom niet, gezien zij in handen van de overheid zijn ?
2) Kan u heden aangeven of u, zoals ik reeds eerder bepleitte, bereid bent naar het Nederlandse voorbeeld een website op te zetten waar alle verdachte stukken duidelijk worden weergegeven ? Zo neen, waarom niet, gezien er duidelijk problemen zijn met de origine van diverse stukken ? Zo ja, kan u dit gedetailleerd toelichten naar timing en inhoud toe ?